Benieuwd wat een Neufer voor jou kan betekenen? Lees meer

Zoeken

Zoeken

Universiteitscampus van de toekomst

De Universiteit Utrecht heeft een hoge ambitie als het gaat om duurzaamheid: volledig CO2-neutraal zijn voor 2030. Dat betekent dat al hun energie duurzaam moet worden opgewekt, of dat hun huidige verbruik op een goede manier wordt gecompenseerd. Daarnaast is de universiteit ook energieleverancier van andere partijen op de campus, waardoor ze voor een enorme opgave staan op het gebied van gebouwbeheer, onderhoud, renovatie, maar ook wet- en regelgeving. Daarop schakelde ze Lisette van Neuf in om deze duurzame ambitie echt waar te kunnen maken.

Brede blik
Lisette: “Omdat ontwikkelingen binnen de energietransitie elkaar in een razend tempo opvolgen, bestaat de kans dat een grote organisatie zoals de UU in een zogenaamde freeze komt en niet tot de juiste actie overgaat. Neem zonne-energie. Het gevaar is dat je alleen focust op de aanleg van zonnepanelen, terwijl je op een breder niveau zou moeten kijken naar de behoeftes van het omliggende gebied. Door mijn ervaring bij een energiebedrijf en brede kennis van de markt zorg ik ervoor dat we oog blijven hebben voor alle mogelijkheden en bied ik concrete handvatten zodat we de voorgestelde ambitie ook daadwerkelijk waar kunnen maken.”

“Ik zorg voor concrete handvatten zodat we de voorgestelde ambitie ook daadwerkelijk waar kunnen maken.”

Lisette

Aanleg van smart areas
Lisette: “Omdat de UU in de toekomst meer gaat elektrificeren hebben ze meer elektriciteit nodig. Dat betekent eigenlijk letterlijk grotere kabels, maar de aanleg daarvan kost miljoenen. Maar als je het gebruik en de opslag van elektriciteit op eigen terrein probeert te houden, is een grotere kabel misschien wel helemaal niet nodig. Door iedere keer de opgave in een bredere context te plaatsen vinden we samen de best beschikbare oplossing voor een slimme inrichting van de ruimte en de natuur. Zo richt de Universiteit Utrecht zich momenteel op smart areas, waarbij per gebouw wordt gemeten waar en wanneer de grootste energievraag zit, zodat ze dat beter op elkaar kunnen afstemmen.”